Dua bij knieling tijdens Koranrecitatie (versie 1)

Er zijn in de Koran bepaalde verzen waarbij er een neerknieling wordt verricht nadat het vers gereciteerd wordt. Ibn Omar heeft overgeleverd dat de Profeet (vrede zij met hem) de Koran voor hen reciteerde en toen hij een vers van neerknieling bereikte, deed hij takbier en verrichtte sudjud.  Deze neerknieling wordt ook wel sudjud tilawah genoemd en wordt verricht na de recitatie van onderstaande verzen. Dit kan binnen het gebed zijn, maar ook buiten het gebed. Tijdens deze sudjud tilawah worden er smeekbeden uitgesproken.

Dua in het Arabisch

سَجَـدَ وَجْهـي للَّـذي خَلَقَـهُ وَصَـوَّرَهُ وَشَقَّ سَمْـعَـهُ وَبَصَـرَهُ بِحَـوْلِـهِ وَقُـوَّتِهِ تَبـارَكَ اللهُ أَحْسَـنُ الخـالِقيـن 

Betekenis van de dua

Ik heb mijn gezicht ter aarde geworpen voor Degene Die het geschapen heeft en Die het vermogen om te horen en zien gegeven heeft met Zijn Kracht en Macht. Gezegend is daarom Allah, de Beste der Scheppers.

Uitspraak van de dua

Sadjada wa djhie l-lladhie galaqahoe wa sawwarahoe wa shaqqa sam3ahoe wa basarahoe bih’awlihi wa qoewwatih, tabaaraka Allahoe ah’sanoe al-gaaliqien.

Extra informatie

At-Thirmidhi, Ahmed en Al-Haakim hebben deze smeekbede overgeleverd. De bovenstaande overlevering staat vermeld in Aboe Dawoed, Al-Bayhaqie en Al-Haakim.

Het merendeel van de geleerden heeft gezegd dat sudjud tilawah aanbevolen is maar geen verplichting. Zij baseren zich onder andere op de hadith waarin Omar soerah an-Nahl reciteerde op de minbar op een vrijdag. Toen hij bij het vers van de sudjud kwam, kwam hij van de minbar en verrichtte de sudjud samen met de mensen. De vrijdag erop reciteerde hij hetzelfde vers, maar toen hij bij het vers van de sudjud kwam, zei hij: “O mensen, we zijn niet opgedragen om neer te knielen. Degene die het doet, handelt juist, maar er rust geen zonde op degene die het niet doet.” Dit staat overgeleverd in Boekhaarie.

Wanneer we de Koran reciteren en we komen bij een vers van de sudjud, dan zeggen we de takbier en dan verrichten we de sudjud. Tijdens deze sudjud spreken we smeekbeden uit, zoals de bovenstaande.

Wanneer we weer uit de sudjud komen, zeggen we geen takbier en we verrichten ook geen tasliem, tenzij de neerknieling tijdens het gebed gebeurd. In het laatste geval zeggen we wel de takbier bij het opstaan.

De sudjud wordt verricht na het reciteren van de volgende vijftien verzen:

  1. Soerah Al-A’raf 7:206
  2. Soerah Ar-Ra’d 13:15
  3. Soerah An-Nahl 16:49
  4. Soerah Al-Isra 17:107
  5. Soerah Maryam 19:58
  6. Soerah Al-Hadj 22:18
  7. Soerah Al-Hadj 22:77
  8. Soerah Al-Foerqan 25:60
  9. Soerah An-Naml 27:25
  10. Soerah As-Sajdah 32:15
  11. Soerah Sad 38:24
  12. Soerah Foessilat 41:37
  13. Soerah An-Najm 53:62
  14. Soerah Al-Inshiqaq 84:21
  15. Soerah Al-Alaq 96:19

 
Over de neerknieling na de 7e soerah (soerah Al-Hadj 22:77) bestaat een meningsverschil tussen de geleerden of deze er wel of niet bij hoort. De verzen van sudjud tilawah zijn in de Koran herkenbaar door het volgende plaatje die achter het vers vermeld staat:

sudjud-tilawah